Fiscaal

A-G: Vermogensmix leidt tot strijd met recht van eigendom – herstel rechtstekort

gepubliceerd op: 11 november 2021

Een man heeft in 2017 een box-3-vermogen van € 1 miljoen, dat voor 80% bestaat uit spaargeld met een lage rente. De veronderstelde vermogensmix van box-3-heffing gaat er echter vanuit dat hij slechts 21% spaargeld heeft en voor de rest beleggingen in de hoogste rendementsklasse van 5,39% (in 2017). Het forfaitaire rendement is daardoor veel hoger dan het werkelijke rendement. A-G Niessen is het met de man eens dat dit in strijd is met het eigendomsrecht van het EVRM. Daarnaast vindt de A-G dat de box-3-heffing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat gelijke gevallen ongelijk worden behandeld en er gelijke heffing plaatsvindt in ongelijke gevallen.

Bij de vermogensmix wordt volgens de A-G geen rekening gehouden met de eigen keuze van de belastingplichtige voor de belegging van zijn vermogen. De heffingsgrondslag heeft daardoor wat dit betreft geen verband met het inkomen van de individuele belastingplichtige. Daarom volgt de heffing niet uit de grondslag van de belastingwet, te weten: een heffing naar het door de belastingplichtige genoten inkomen. De vaststelling van de heffingsgrondslag is ook voorzienbaar en onvermijdelijk discriminerend door de grote ongelijkheid in gelijke gevallen. Van een fair balance tussen de belangen van de staat en die van de burger is volgens de A-G ook geen sprake. De doelmatigheidsvoordelen die de staat geniet, wegen namelijk niet op tegen de ernstige schendingen van verdragsrechten.

Herstel rechtstekort

De A-G vindt dat de rechter moet voorzien in het hierdoor ontstane rechtstekort. Hij adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep in (sprong)cassatie gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen naar een andere rechtbank.

Hoewel deze informatie met zorg is samengesteld, adviseren wij om bij twijfel onze adviseurs te raadplegen voor een actueel en passend advies.