Navorderingstermijn schenkbelasting verduidelijkt door de rechter
Ook de belastinginspecteur moet zich aan bepaalde termijnen houden als hij een aanslag wil opleggen. In de AWR staat dat die termijn normaal gesproken 3 jaar is voor een eerste aanslag, 5 jaar voor een navorderingsaanslag en 12 jaar voor een aanslag over buitenlands inkomen en/of vermogen. Verleend uitstel voor het doen van een aangifte verlengt die termijn. Maar het startpunt van de termijn voor het opleggen van een (navorderings)aanslag schenkbelasting wijkt af van de gebruikelijke termijnen. Die termijn gaat namelijk pas in ná de dag van de aangifte als deze is ingediend na 30 april na het kalenderjaar waarin geschonken is. Maar hoe werkt dat als geen aangifte wordt gedaan?
Als geen aangifte is gedaan, geldt de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde bij de burgerlijke stand als startpunt voor de aanslagtermijn. Dat betekent dat er in zo’n geval nog kan worden nagevorderd, zolang de schenker en de begiftigde nog in leven zijn en tot vijf jaren na het overlijden van één van hen. Zo kan er in theorie dus nog nagevorderd worden over een schenking van 30 jaar geleden.
Foutieve interpretatie inspecteur
Het Gerechtshof Amsterdam heeft recentelijk duidelijk gemaakt dat deze bepaling verkeerd werd geïnterpreteerd bij de Belastingdienst en bij de rechtbank. Iemand had een schenking ontvangen in 2006 van een schenker die in 2007 was overleden. In juni 2019 is de belastingplichtige tot inkeer gekomen en deed hij alsnog aangifte. Daarbij ging hij ervan uit dat de aanslagtermijn bij het overlijden van de schenker in 2007 was gaan lopen. Dus was op het moment van inkeer de 12-jaarstermijn ‘toevallig’ net verstreken. Maar de inspecteur meende dat de termijn pas gaat lopen zodra de laatste van de schenker en de begiftigde is overleden. Dit standpunt vond bij het hof geen gehoor. De wet spreekt bij het starten van de termijn over overlijden van de schenker óf de begiftigde, zodat de termijn start zodra de eerste van die twee is overleden. De aanslag is daarom te laat is opgelegd en wordt vernietigd.
Tip
Een belastingaanslag die buiten de wettelijke termijn wordt opgelegd, is vernietigbaar. Controleer daarom altijd de dagtekening van de aanslag. Als de aanslag wel conform de eigen aangifte – maar te laat – is opgelegd, vraag je cliënt dan uitdrukkelijk of hij wel bezwaar wil maken. Het kan namelijk zijn dat je cliënt dat niet ethisch verantwoord vindt, nu hij of zij die belasting materieel gezien wel verschuldigd is. De keuze om in zo’n geval in bezwaar te komen, moet je cliënt daarom altijd uitdrukkelijk zélf maken.