Schade-uitkering na brand geen nieuwbouwdepot in box 1
In december 2016 brandt de woning van een man en zijn echtgenote volledig af. De woning wordt onbewoonbaar verklaard en in 2018 keert de verzekeraar een schadevergoeding uit. Eind september 2028 tekenen de man en zijn echtgenote een echtscheidingsconvenant. In hun IB-aangiften 2018 geven zij aan het gehele jaar 2018 fiscaal partners te zijn. De schadevergoeding geven zij aan als nieuwbouwdepot in box 1. Zij beroepen zich daarbij op een goedkeuring. De inspecteur stelt dat de schade-uitkering in box 3 thuishoort, omdat niet aan de voorwaarden van de goedkeuring wordt voldaan. Wie trekt aan het langste eind?
De man en de vrouw beroepen zich op het Besluit van 10 juni 2010 (DGB2010/921), maar de inspecteur stelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld aan de goedkeuring uit dit Besluit. In dat besluit staat in onderdeel 3.4 dat een nieuwbouwdepot onder voorwaarden om praktische redenen in box 1 kan worden geplaatst. De inspecteur betwist dat er sprake is van een opgenomen lening, waarvan het geld wordt geplaatst op een speciaal voor de nieuwbouw van de woning geopende bankrekening. Hij wijst erop dat de man volgens het echtscheidingsconvenant een aanspraak uit hoofde van de opstalverzekering heeft bij de verzekeraar. Ook heeft de man verder geen documenten verstrekt, waaruit blijkt dat sprake is van een nieuwbouwdepot als omschreven in de goedkeuring.
Oordeel hof
Hof Arnhem-Leeuwarden gaat hierin mee. De man maakt met de enkele stelling dat er sprake is van een nieuwbouwdepot niet aannemelijk dat hij aan de voorwaarden voldoet van de goedkeuring. De schade-uitkering moet tot de box-3-grondslag worden gerekend. In het echtscheidingsconvenant hebben de man en de ex-echtgenote afgesproken dat het box-3-inkomen voor het jaar 2018 uitsluitend bij de man in aanmerking wordt genomen. En zo geschiedde…