Laag OVB-tarief voor woonboerderij met schuren en stal
Een vrouw koopt in 2015 met haar echtgenoot een woonboerderij met schuren en stal. De verkoper had de boerderij voorheen gebruikt voor zijn agrarische onderneming, maar was daarmee al enkele jaren gestopt. Eind 2014 is de agrarische bestemming van het perceel met de opstallen gewijzigd in ‘woondoeleinden’. De vrouw heeft daarom terecht 2% overdrachtsbelasting (OVB) betaald over het gehele perceel, oordeelt Rechtbank Gelderland. De schuren en stal zijn aanhorigheden bij de boerderij. Door de bestemmingswijziging kunnen de gebouwen op het moment van de verkoop alleen worden gebruikt voor woondoeleinden.
De rechtbank oordeelt dat de bestemmingswijziging voorafgaand aan de verkoop van doorslaggevende betekenis is. Daardoor is de oorspronkelijke (agrarische) bestemming niet meer van belang.
Voor de kwalificatie ‘aanhorigheden’ voor de stal en schuren verwijst de rechtbank naar de ruime uitleg die de Hoge Raad aan dit begrip gaf in zijn uitspraak van 17 januari 2020. De gebouwen behoren bij de woning, zijn daarbij in gebruik en zijn daaraan dienstbaar. De gebouwen en de woning vormen één logisch geheel, staan op één erf en op korte afstand van de woning.
Alleen het grasland kwalificeert niet als ‘aanhorigheid’, maar daarop is de cultuurgrondvrijstelling van toepassing. De rechtbank vernietigt daarom de gehele naheffingsaanslag OVB.