Werknemer neemt (geen) ontslag
Een werknemer gaat 1 dag per week naar school en werkt daarnaast 4 dagen. In de arbeidsovereenkomst met hem is vastgelegd dat hij - als hij niet naar school gaat - moet werken. De werknemer verzuimt echter twaalf keer om naar school te gaan, zonder zich beschikbaar te stellen voor werk. Nadat de werknemer met zijn tekortschieten wordt geconfronteerd, legt de werkgever hem een document voor, waarmee hij tekent voor beëindiging van zijn dienstverband. De werkgever verliest de zaak (ook) in hoger beroep; hij had moeten verifiëren of de wil van de werknemer wel overeenstemt met zijn verklaring.
De werknemer handelde in een vlaag van emotie en overzag de gevolgen niet. Hier had de werkgever hem op moeten wijzen. Deze uitspraak past naadloos in de rechtspraak die ook al bestond onder het oude recht. Maar er komt een nieuw element bij; de brief die de partijen hebben ondertekend, kwalificeert als beëindigingsovereenkomst of vaststellingsovereenkomst. In de rechtszaak gaat het aanvankelijk over de vraag of de werknemer hier ontslag heeft genomen. Ofwel, is er hier sprake van een geldige ontslagbrief? In hoger beroep geeft het hof aan dat als er al sprake is van een beëindigingsovereenkomst, de werknemer de overeenkomst binnen 14 dagen na zijn akkoord heeft vernietigd. Dus ook langs deze weg zou er geen sprake zijn van een rechtsgeldig einde van het dienstverband.