Nieuws - Arbeid en Recht AOW’-ster te laat voor transitievergoeding

Nadat haar een WIA-uitkering is toegekend, werkt een zieke, bijna AOW-gerechtigde werkneemster voor minder uren per week door. Na verloop van tijd valt ze vervolgens volledig uit en maakt ze op haar 1e AOW-dag aanspraak op de wettelijke transitievergoeding. Daarvoor klopt ze volgens de rechter echter te laat aan.

De werkneemster is geboren op 18 november 1957 en servicemedewerker sinds 1 juli 2003. Ze valt regelmatig uit wegens ziekteverzuim en krijgt in mei 2018 een WIA-uitkering. Haar dienstverband betrof 28 uur per week en wordt vanaf dat moment voor 15 uur voortgezet. In oktober 2022 valt ze volledig uit voor haar werkzaamheden. Op 18 november 2024 is ze AOW-gerechtigd geworden en op diezelfde datum vraagt ze via haar gemachtigde uitbetaling van de wettelijke transitievergoeding. Ze stelt dat ze dat verzoek ook al eerder deed, in december 2023. In de laatste fase heeft het dienstverband van de werkneemster een slapend karakter.

Uitkomst overleg

In de uitspraak lezen we dat de werkneemster en de werkgever naar aanleiding van haar e-mailbericht van 22 december 2023 de verschillende opties hebben besproken voor wat betreft haar toekomst bij de werkgever. Concreet ging het om 2 opties: hersteldmelding met vrijstelling van werk, of geen hersteldmelding en voortzetting van de re-integratie en minder loondoorbetaling. De uitkomst van dit overleg werd dat de werkneemster in ziekteverzuim zou blijven, verder zou re-integreren en dat haar loon boven 70% zou worden aangevuld tegen inlevering van verlofuren. In de voorstellen en de uitkomst rond december 2023 leest de kantonrechter steeds dat de werkgever en de werkneemster in die periode dus niet gericht waren op beëindiging van het dienstverband, maar juist op voortzetting daarvan. Daaraan koppelt de rechter de conclusie dat de werkneemster toen geen verzoek heeft gedaan om haar dienstverband te beëindigen.
En wat klaarblijkelijk niet in haar arbeidsovereenkomst(en) is opgenomen – maar wel in de tussen de werkgever en de werkneemster toegepaste cao – is dat haar arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd. Dit pensioenbeding maakt dus een einde aan haar dienstverband op de datum waarop de werkneemster die leeftijd bereikte: 18 november 2024.

Vereisten voor transitievergoeding

De rechter vat voor de werkneemster de vereisten samen die volgens het zogeheten Xella-arrest van de Hoge Raad uit december 2019 gelden voor het toegekend kunnen krijgen van de wettelijke transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid. Namelijk een tijdig verzoek ter beëindiging met wederzijds goedvinden van de arbeidsovereenkomst, waarbij ook die vergoeding wordt gevraagd. Als goed werkgever is de werkgever dan vervolgens verplicht om in te stemmen met zo’n verzoek. De rechter constateert dat de werkneemster tot 18 november 2024, de dag waarop het pensioenbeding in werking zou treden en daardoor haar arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen, niet verzocht om beëindiging van haar dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding. In het e-mailbericht van de werkneemster van 22 december 2023 ziet de rechter, zoals hierboven aangegeven, een grond om haar de transitievergoeding toe te wijzen, omdat dat bericht juist de voortzetting van haar dienstverband betrof.

Op 18 november 2024 precies 1 dag te laat

In het dossier treft de rechter ook e-mailberichten aan van werkneemsters gemachtigde, die gedateerd zijn op … 18 november 2024. Die berichten kwamen volgens de rechter te laat. Want het is zuiver taalkundig weliswaar zo dat een werknemer zijn laatste werkdag heeft op 18 november 2024 als het pensioenbeding beschrijft dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op 18 november 2024. Maar de werkneemster ontvangt haar AOW-uitkering met ingang van 18 november 2024. En dat betekent dat de laatste dag van haar arbeidsovereenkomst 17 november 2024 was en dat de werkneemster bij de werkgever dus op 18 november 2024 niet meer in dienst was. Op de dag waarop de werkneemster via haar gemachtigde het verzoek om transitievergoeding deed, bestond haar arbeidsovereenkomst dus niet meer. Daaraan koppelt de rechter de conclusie dat de werkneemster dat verzoek (dus 1 dag) te laat deed en daarmee niet tijdig.

Geen schadevergoeding

De werkneemster vroeg bij de rechter niet letterlijk om uitbetaling van de wettelijke transitievergoeding, maar in plaats daarvan om een schadevergoeding ter grootte van hetzelfde bedrag (bijna € 11.000). De werkneemster beriep zich nog op een andere uitspraak over een soortgelijke kwestie. Ondanks het feit dat de werknemer in ook die zaak inmiddels uit dienst was wegens het bereiken van de AOW-leeftijd, leest de rechter in die uitspraak ook dat die werknemer het verzoek wél tijdig, en ook verder volgens de Xella-vereisten, had gedaan.

Geen informatieverplichting en uitzondering op Xella-hoofdregel

De werkneemster stelde bij de rechter nog dat de werkgever haar als goed werkgever had moeten informeren over haar rechtspositie bij een slapend dienstverband, zeker als de werkgever gecompenseerd kan worden voor de uitbetaling van de transitievergoeding. Daarin gaat de rechter niet mee: hij ziet als uitgangspunt dat een werkgever niet hoeft in te stemmen met een voorstel van een werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De Xella-uitspraak kent een uitzondering op de hoofdregel dat een werknemer dan recht heeft op de wettelijke transitievergoeding: daartoe moet (tijdig) worden verzocht. Dit betekent dat een werkgever dus niet op eigen initiatief in actie hoeft te komen als een (tijdig) verzoek van de werknemer ontbreekt. En dat geldt zeker als een werknemer wordt bijgestaan door een gemachtigde en deskundige op het gebied van het arbeidsrecht, zoals bij de werkneemster het geval was.

Slotsom

Werknemers die langdurig ziek zijn geweest, bijna AOW-gerechtigd zijn en in de arbeidsovereenkomst of volgens de cao tekenden voor een pensioenbeding, moeten dus tijdig (iemand) in actie (laten) komen waar het gaat om een verzoek ter beëindiging van het dienstverband onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Mocht in de arbeidsovereenkomst of de eventuele cao geen pensioenbeding zijn opgenomen? Dan helpt de wet werkgevers overigens, waar het moeten betalen van de wettelijke transitievergoeding aan oudere (ook waar het niet langdurig zieke) werknemers betreft. Op grond van art. 7: 669 lid 4 BW mag de werkgever eenmalig per, of na, het bereiken van de AOW-leeftijd het dienstverband opzeggen, zonder volgens art. 6: 673 lid 7 sub b. BW bij die opzegging wettelijk verplicht te zijn tot betaling van die vergoeding.

 Frank Troost is als adviseur en trainer arbeidsrecht en AVG werkzaam voor (onder meer) Fiscount. Hij adviseert en begeleidt zowel werkgevers als werknemers bij kwesties over onder meer langdurig ziekteverzuim, transitievergoedingen en pensioenontslag.

Frank Troost portret

mr. Frank Troost
jurist arbeidsrecht, AVG en cyberweerbaarheid

038 303 4109
f.troost@fiscount.nl