Doorschuifverzoek betreft gehele ondernemingsvermogen
Een vrouw en haar echtgenoot drijven in maatschapsverband een agrarische onderneming. De echtgenoot bezit naast het maatschapsvermogen ook buitenvennootschappelijk vermogen, dat bestaat uit cultuurgronden die door de onderneming worden gebruikt. Op de aankoopprijs van deze grond is in 2000/2001 een herinvesteringsreserve van € 1.150.748 afgeboekt. Nadat de echtgenoot in 2013 overlijdt, zet de vrouw de onderneming voort met toepassing van de doorschuiffaciliteit. In 2015 verkoopt zij de onderneming, waarna met de inspecteur een geschil ontstaat over de hoogte van de stakingswinst.
Volgens de vrouw had het doorschuifverzoek in 2013 alleen betrekking op het maatschapsvermogen en had de inspecteur toen de stille reserve in de cultuurgronden moeten belasten. De inspecteur meent dat het doorschuifverzoek betrekking had op het gehele ondernemingsvermogen van de echtgenoot, dus inclusief het buitenvennootschappelijke vermogen. Rechtbank Noord-Nederland is het daarmee eens. De voortzetter van een onderneming doet het doorschuifverzoek bij de overlijdensaangifte. De wet bepaalt dat het verzoek alleen betrekking kan hebben op het gehele ondernemingsvermogen van de overleden echtgenoot. Er kunnen daarvan geen vermogensbestanddelen worden uitgezonderd. Dat het mogelijk is om in de overlijdensaangifte de vraag over de doorschuiving per bijlage afzonderlijk te beantwoorden, is vooral een sofwarematige omstandigheid die een juiste wetstoepassing niet in de weg staat.