Ongerealiseerd rendement op goudbaar is geen ‘werkelijk behaald rendement’
Het vermogen van een man bestaat uit bank- en spaartegoeden en een baar goud. Hij geeft in zijn IB-aangifte 2018 een box-3-inkomen aan van € 2.658. Omdat hij dat jaar slechts € 38 rente heeft ontvangen, maakt hij bezwaar tegen het box-3-inkomen. Naar aanleiding van het Kerstarrest stelt de inspecteur het box-3-inkomen vast op € 1.479. Daarbij houdt hij rekening met een rendement op de goudbaar van 5,3%. De rechtbank heeft het voordeel uit sparen en beleggen naar beneden bijgesteld op € 566. Daarbij is rekening gehouden met de ontvangen rente en met het ongerealiseerde rendement op de goudbaar. Wat oordeelt het hof?
Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het rendement eerder te hoog dan te laag heeft vastgesteld. Bij de berekening van het box-3-inkomen heeft de rechtbank namelijk ten onrechte rekening gehouden met het ongerealiseerde rendement op de goudbaar. Deze rendementen behoren niet tot het ‘werkelijk behaalde rendement’, zoals volgt uit de jurisprudentie. Omdat alleen de inspecteur hoger beroep had ingesteld, blijft de uitspraak van de rechtbank echter wel in stand.