Onderneming en Recht

Felicitatie is nog geen mondelinge overeenkomst

Een stichting is eigenaar van een recreatiecomplex en wil dit verkopen. Er is maar één partij die intekent op de bieding: een projectontwikkelaar. Wanneer zij elkaar ontmoeten in de bar van het complex, feliciteert de bestuurder van de stichting de ontwikkelaar. Kort daarna spreken partijen verder met elkaar over de verkoop. Daarbij krijgt de projectontwikkelaar te horen dat de verkoop niet doorgaat. De stichting onderhandelt verder met een andere geïnteresseerde. De projectontwikkelaar meent dat de deal met het feliciteren rond was, laat beslag leggen op het complex en stapt naar de rechter. De rechter wijst de vordering af.

De ontmoeting aan de bar was toevallig, stelt de rechtbank. Het was geen geplande zakelijke bespreking. De overeenkomst ging gepaard met een groot (financieel) belang. Het is onwaarschijnlijk dat partijen in de informele setting van een toevallige ontmoeting aan de bar definitieve afspraken met elkaar hebben willen maken. De wil ontbrak aan de zijde van de stichting. Zeker nu nadien is gesproken over randvoorwaarden rond de aankoop, mocht de projectontwikkelaar er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen

Aanbod en aanvaarding

De rechtbank moet beoordelen of er een overeenkomst tot stand is gekomen. De wet eist dat daarvoor een aanbod nodig is en dat dit is aanvaard. Van belang is de wil van de partijen: hebben zij de verkoop of koop echt gewild? Een aanvaarding van een aanbod hoeft niet schriftelijk en zelfs niet uitdrukkelijk plaats te vinden. Aanvaarding kan in elke vorm geschieden en besloten liggen in een of meer gedragingen. Heeft de stichting de verkoop bevestigd toen de bestuurder de projectontwikkelaar feliciteerde en hem de hand schudde? De stichtingsbestuurder vindt van niet: hij zou de projectontwikkelaar alleen hebben gefeliciteerd met het feit dat hij de enige bieder was. Er was een bod, maar dat was het startpunt van verdere onderhandelingen.