Fiscaal

Ingebracht vermogen in OFGR is geen box-3-vermogen

Een man en een vrouw zijn onder huwelijkse voorwaarden getrouwd. Zij storten beiden eind 2021 een bedrag van € 99.800 op een spaarrekening. Vervolgens richten zij een open fonds voor gemene rekening (OFGR) op met als doel vermogen te beleggen voor gezamenlijke rekening. De afspraken hierover leggen zij vast in een overeenkomst. Ter verkrijging van de participaties brengen zij hun spaarrekeningen in het OFGR in. De inspecteur meent dat er geen OFGR bestaat en rekent de spaarrekeningen tot de box-3-grondslag. Er is volgens hem op grond van de overeenkomst geen sprake van een afgescheiden vermogen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er sprake is van een open fonds voor gemene rekening (OFGR). De overeenkomst wijzigt namelijk de onderlinge juridische situatie tussen de man en de vrouw. De rechtbank pareert de standpunten van de inspecteur als volgt:

  • De belastingbesparing die het gevolg kan zijn van de vorming van een OFGR staat niet in de weg aan het voldoen aan de definitie van een OFGR.
  • Het bijeenbrengen van spaarrekeningen kan wel degelijk worden aangemerkt als beleggen.
  • Er is sprake van een ‘open’ fonds. Op grond van de fondsbepalingen kunnen de participaties namelijk zonder toestemming van deelgerechtigden worden overgedragen. Dat niet expliciet is vermeld dat de participaties vrij verhandelbaar zijn, doet daar niet aan af.

Het vermogen dat in het OFGR is gestort, kan niet tot de box-3-grondslag worden gerekend.

Overgangsrecht in 2024

Vanaf 2025 sluit de definitie van een fonds voor gemene rekening (FGR) aan bij de definitie van een beleggingsinstelling of instelling collectieve beleggingen in effecten (icbe), zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Dit heeft tot gevolg dat familiefondsen niet meer zullen kwalificeren als zelfstandig belastingplichtige voor de Vpb. Voldoet het FGR na de wijziging niet meer aan de definitie van een FGR? Dan wordt het FGR geacht op het tijdstip direct voorafgaand aan de wijziging alle vermogensbestanddelen aan haar participanten te vervreemden. Vanaf dat moment worden de resultaten in de participatie zelfstandig bij de participant in de IB of Vpb betrokken. Maar er is wel voorzien in een overgangsregeling, waarvan in 2024 gebruik kan worden gemaakt. Hiermee wordt de belastingheffing uitgesteld over de meerwaarde op de over te dragen vermogensbestanddelen in het FGR.