Fiscaal

Hoge Raad beslist vrijdagmiddag over de tweede woning in box 3

Update: Hoge Raad bevestigt WOZ-waardering woningen – eigen gebruik ongewis

De eerste zaak (ECLI:NL:HR:2024:857) betrof een in Duitsland woonachtige persoon, met een woning in Nederland die niet werd verhuurd. De Hoge Raad oordeelde conform het arrest van 6 juni 2024 dat er wel rekening moet worden gehouden met een eventuele ongerealiseerde waardestijging. Die moet Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaan vaststellen. Hierbij heeft de Hoge Raad opgemerkt dat deze waardestijging moet worden bepaald door te kijken naar de ontwikkeling van de WOZ-waarde conform art. 5.20 IB 2001, aangezien dat in lijn is met het bedoelde rendementsbegrip van de wetgever.

In de tweede zaak (ECLI:NL:HR:2024:860) betrof het een Nederlander met een tweede woning in Frankrijk die niet werd verhuurd. In deze casus bevestigt de Hoge Raad dat een ongerealiseerde waardestijging moet worden meegenomen voor de bepaling van het werkelijke rendement. Een eventueel voordeel voor eigen gebruik van de tweede woning in Frankrijk laat de Hoge Raad in het midden; door de regels van voorkoming dubbele belasting met Frankrijk is er in deze casus namelijk geen belang voor beide partijen.

Het hof had het directe rendement vastgesteld op nul en dat is in cassatie niet bestreden. Hierdoor is er nog steeds onduidelijkheid ten aanzien van de vraag of er voor de berekening van het werkelijke rendement een (fictief) rendement voor het eigen gebruik in acht moet worden genomen – en hoe dit bepaald zou moeten worden. Een gemiste kans van de Hoge Raad om hier direct duidelijkheid over te scheppen, want deze vraag zal vroeg of laat zeker bij hen terugkomen.

Wil jij meer weten over de veranderingen rondom box 3 naar aanleiding van de uitspraak van 6 juni 2024?

Bestel dan ons on-demand webinar:  https://www.fiscount.nl/p/cursussen/box-3-special-de-uitspraak-van-de-hoge-raad/