Fiscaal

Gehuwd maar gescheiden levende echtgenoten zijn fiscaal partners

Een man is gehuwd, maar hij en zijn echtgenoot wonen niet samen. Het doel van het huwelijk is de zorgplicht voor het in stand houden van elkaars grafrechten na overlijden. Zij hebben allebei een eigen woning en wensen allebei zelfstandig in de belastingheffing betrokken te worden. De inspecteur meent dat de man en zijn echtgenoot fiscaal partners zijn vanwege hun huwelijkse staat. Aangezien zij geen verzoek hebben ingediend tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed, kan de wet niet anders worden uitgelegd dan dat zij fiscaal partners zijn. Die zienswijze is juist, oordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Het fiscaal partnerschap heeft tot gevolg dat slechts één woning kan worden aangemerkt als eigen woning. De echtgenoot had zijn aangifte IB het eerst ingediend. Zijn woning werd daarom als eigen woning aangemerkt. Omdat de man en zijn echtgenoot (uiteraard) geen keuze hadden gemaakt hoe groot ieders aandeel moest zijn in de belastbare inkomsten uit eigen woning, wordt op grond van de wet (artikel 2.17, lid 3 Wet IB 2001) ieders aandeel op 50% vastgesteld.   

Einde fiscaal partnerschap
Gehuwden en geregistreerden blijven dus fiscaal partner als zij niet op hetzelfde adres wonen. Het fiscaal partnerschap eindigt pas als zij:

  • een verzoek hebben ingediend tot echtscheiding; of
  • een verzoek hebben ingediend tot scheiding van tafel en bed; én
  • zij niet meer op hetzelfde adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.