Aftrek btw op bouwkosten nieuwbouwwoning dga terecht geweigerd

Een dga woont in een nieuwbouwwoning die in september 2019 is opgeleverd. Hij gaat met zijn vrouw op 10 december 2019 een stille maatschap aan, waarbij de economische eigendom van de woning wordt ingebracht. De maatschap verhuurt vervolgens de zolderruimte van de woning als kantoorruimte aan de bv van de dga tegen een jaarhuur van € 5.400. Op 13 november 2020 dient zij een opgaaf startende onderneming in en krijgt zij een btw-aangiftebiljet uitgereikt voor de periode 10 december 2019 tot en met 31 december 2019. De aangifte wordt op 5 januari 2021 ingediend. Daarin verzoekt de maatschap om een btw-teruggaaf van € 28.262.
De inspecteur wijst het verzoek bij beschikking af, omdat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband is tussen de aankoop van de woning en de voorgenomen verhuur van de kantoorruimte. De maatschap maakt daartegen bezwaar en gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag
Rechtbank Den Haag stelt vast dat het teruggaafverzoek te laat is ingediend, maar dat de inspecteur het verzoek toch op inhoudelijke gronden heeft afgewezen. De rechtbank kan het te late teruggaafverzoek daarom niet meer alsnog niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank geeft vervolgens haar oordeel over de inhoudelijke gronden voor de afwijzing. De inspecteur trekt daarbij aan het langste eind. De maatschap maakt het causale verband tussen de aankoop van de woning en de voorgenomen verhuur van de kantoorruimte onvoldoende aannemelijk.
Hof Den Haag
Hof Den Haag is het eens met de afwijzing, maar gooit het over een andere boeg. Het hof stelt vast dat er meer dan 6 maanden zijn verstreken na afloop van het kalenderjaar waarin het recht op teruggaaf is ontstaan (2019) en waarin om een uitnodiging tot het doen van een btw-aangifte is verzocht (november 2020). Het verzoek van de maatschap kan daarom alleen ambtshalve worden verleend, mits aan de voorwaarden voor ambtshalve vermindering wordt voldaan. De inspecteur heeft het verzoek om ambtshalve teruggaaf afwezen. Daartegen staat geen bezwaar en beroep open. Er kan slechts een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld. De inspecteur had het bezwaar tegen de beschikking niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het eindresultaat wordt er niet anders op voor de maatschap. Ook nu trekt zij aan het kortste eind.