Aanvullende btw-aftrek bij ingebruikname verhuurde ruimten
Een belanghebbende ontwikkelt een multifunctioneel gebouw en sluit in 2016 met de gemeente Tilburg een casco-plus-huurovereenkomst. De gemeente betaalt over de jaarhuur van € 175.000 geen btw. Zodra de werkzaamheden zijn afgerond, zal de gemeente de ruimten onderverhuren aan een bibliotheek, een stadswinkel, een muziekschool en een buurthuis. In mei en juni 2017 bericht belanghebbende aan de inspecteur dat er zal worden afgeweken van de huurovereenkomst en dat er op een later tijdstip nieuwe servicelevelovereenkomsten rechtstreeks met de onderhuurders zullen worden gesloten. Op 1 juli 2017 is het gebouw in gebruik genomen.
In maart 2018 worden de servicelevelovereenkomsten gesloten met onderhuurders. Daarin is opgenomen dat er met terugwerkende kracht tot 1 juli 2017 sprake is van belaste prestaties in plaats van vrijgestelde verhuur. De belanghebbende maakt vervolgens bezwaar tegen de voldoening op de btw-aangifte over het derde kwartaal van 2017 en claimt teruggaaf van de btw over alle verbouwingskosten. De inspecteur staat slechts een deel van de btw-aftrek toe. Hij stelt dat niet kan worden vastgesteld in welke mate het feitelijke gebruik bij ingebruikname afwijkt van de oorspronkelijk gesloten overeenkomst. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het daarmee eens. De belanghebbende maakt niet aannemelijk dat zij bij de ingebruikname van de ruimten btw-belaste prestaties verrichtte. Ook maakt zij niet aannemelijk dat zij recht heeft op een hogere btw-teruggaaf dan de inspecteur al heeft verleend bij de uitspraak op bezwaar.