Arbeid en Recht

Slapend dienstverband: mogen ontslagverbod en loonplicht bij ziekte bij cao worden verlengd?

Het lijkt allemaal zo duidelijk. Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn werkgevers wettelijk verplicht om het loon bij ziekte van werknemers gedurende maximaal 104 weken door te betalen. Zij mogen hun zieke werknemers in de eerste twee jaren van ziekte niet ontslaan. Die perioden kunnen wettelijk slechts worden verlengd tot het derde ziektejaar bij een door het UWV opgelegde loonsanctie, door een te late aanvraag voor een WIA-uitkering of een vrijwillige verlenging van de periode van 104 weken door de werkgever en werknemer tezamen.

In de cao voor het Kartonnage- en Flexibele Verpakkingsbedrijf staat echter dat werkgevers arbeidsovereenkomsten van werknemers, die voor 1 maart 2018 arbeidsongeschikt zijn geworden, pas mogen opzeggen als de arbeidsongeschiktheid drie jaren heeft geduurd. Na 104 weken van arbeidsongeschiktheid kan er dus geen ‘slapend’ dienstverband ontstaan. De rechtbank in Overijssel moest oordelen of zo’n bepaling in de cao was toegestaan. De arbeidsongeschikte werknemer stelde dat hij door die bepaling in de cao werd benadeeld. Door een loonplicht bij ziekte en een ontslagverbod gedurende drie jaren kon er immers geen slapend dienstverband ontstaan. Omdat de werknemer tijdens dat derde jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikte, liep de werknemer tevens een transitievergoeding mis.

De Rechtbank Overijssel stelde dat de plicht voor de werkgever om gedurende het derde jaar loon bij ziekte te betalen in het voordeel was van de werknemer. Net als het ontslagverbod gedurende drie jaren. Immers, zonder die bepaling zou de loonplicht na 104 weken arbeidsongeschiktheid zijn gestopt. Dat betekent dat met de betreffende bepaling in de cao in het voordeel van de werknemer is afgeweken van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek. Die afwijking ten voordele is wettelijk niet verboden. Vanwege het bestaan van een loonplicht bij ziekte in het derde ziektejaar is er tevens geen ‘slapend’ dienstverband ontstaan, waardoor de werkgever terecht het verzoek van de werknemer had afgewezen om het dienstverband te beëindigen en een transitievergoeding te betalen.

Dit artikel is geschreven door onze adviseur arbeidsrecht en sociale zekerheid, Ron van Baarlen.