Arbeid en Recht

Belastingdienst moet bij UWV naheffen en niet bij uitkeringsgerechtigde

Een uitkeringsgerechtigde ontvangt een WAO-uitkering en woont in het buitenland. Na zijn terugkeer naar Nederland heeft het UWV verzuimd om loonheffing in te houden op de uitkering. De persoon in kwestie maakt bezwaar tegen de aanslag IB/PVV waarin de WAO-uitkering is opgenomen. Hij verwijst naar de verantwoordelijkheid van het UWV voor een juiste inhouding. De vraag is of de inspecteur de vrije keuze heeft om een correctieverplichting of een naheffingsaanslag op te leggen aan het UWV, dan wel om een aanslag op te leggen aan de uitkeringsgerechtigde. Wat oordeelt de rechtbank?

Bij de keuze zal de inspecteur een afweging moeten maken van de betrokken belangen en de mate waarin deze door het besluit worden geraakt. De voor een belanghebbende nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig belastend zijn. De rechtbank oordeelt dat het mede gelet op de financiële en medische situatie van de uitkeringsgerechtigde redelijker is dat de Belastingdienst alsnog een naheffingsaanslag loonheffing oplegt aan het UWV. Daardoor ontstaat voor het UWV een betalingsverplichting in plaats van voor de uitkeringsgerechtigde, door de aanslag IB/PVV. Dit geldt temeer omdat het voor de uitkeringsgerechtigde redelijkerwijs niet duidelijk hoefde te zijn dat het licht verhoogde bedrag van de netto-uitkering voortvloeide uit het ten onrechte achterwege blijven van enige inhouding van loonheffing. Het beroep slaagt, de aanslag wordt vernietigd en de inspecteur moet een proceskostenvergoeding betalen van € 2.092,50.

De volgende vraag zal worden of het UWV de nageheven loonheffing kan verhalen op de uitkeringsgerechtigde. Dat zal mogelijk niet gebeuren, aangezien het UWV zelf een fout heeft gemaakt.