Onderneming en Recht

Commandieten niet hoofdelijk aansprakelijk ondanks beheersdaden

De provincie Noord-Holland sluit een grondverkoopovereenkomst met een ontwikkelingsbedrijf. Zij leggen in een samenwerkingsovereenkomst vast gezamenlijk een bedrijventerrein te ontwikkelen. Het ontwikkelingsbedrijf schiet tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de grondverkoopovereenkomst. De provincie lijdt daardoor schade waarvoor zij de commandieten van het ontwikkelingsbedrijf hoofdelijk aansprakelijk stelt. De commandieten hebben wel beheersdaden verricht, maar de provincie wist of kon weten dat zij commandieten waren, oordeelt Hof Den Haag. De commandieten zijn niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.

Commanditaire vennoten zijn in beginsel beperkt aansprakelijk voor de schulden van de CV. Maar verrichten zij in strijd met het beheersverbod van artikel 21, lid 2 Wetboek van Koophandel toch beheersdaden, dan kunnen zij hoofdelijke aansprakelijk worden gesteld voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap.

Hof Den Haag verwijst voor de invulling van dit artikel naar het Katterug-arrest van de Hoge Raad uit 2015. De Hoge Raad oordeelt hierin dat voor toepassing van de sanctie van hoofdelijke aansprakelijkheid bij overtreding van het beheersverbod van belang is dat:

  • de sanctie in evenredige verhouding staat tot de aard en de ernst van de schending; en
  • de sanctie achterwege moet blijven als en voor zover door het handelen van de commanditaire vennoot die sanctie niet (volledig) gerechtvaardigd is.

 

De hoofdelijke aansprakelijkheid kan dan worden beperkt tot bepaalde verbintenissen van de commanditaire vennootschap.

Volgens de Hoge Raad is bij de beoordeling van de vraag of het beheersverbod is overtreden ook van belang of de derde wist of kon weten dat hij/zij te maken heeft met een commanditaire vennoot in plaats van een beherende vennoot. Dit laatste acht het hof in deze zaak van doorslaggevend belang.