Binnen welke termijn moet verzet worden gedaan tegen verstekvonnis?
Een dagvaardingsprocedure start als de dagvaarding door de deurwaarder is betekend aan de wederpartij en de eisende partij die dagvaarding vervolgens aanbrengt bij de rechtbank. Zo raakt de wederpartij bekend met de vordering en de datum waarop de procedure start. Wil de gedaagde partij verweer voeren, dan dient zij zich te stellen. Dat betekent dat zij de rechtbank kenbaar moet maken verweer te willen voeren. Stelt een gedaagde zich niet, dan zal de rechtbank het gevorderde bij verstek toewijzen als de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen en de vordering hem niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt (artikel 139 Rv).
De gedaagde partij die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen in verzet gaan (artikel 143 Rv). Artikel 143, lid 2 Rv zegt daarover: “Het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is (…).”