Internationaal

Gevolgen van thuiswerken voor sociale zekerheid in EU

Als een werknemer in twee lidstaten van de EU werkt, waarvan ten minste 25% in zijn woonland, dan is de socialezekerheidswetgeving van het woonland van toepassing. Tijdens de COVID-pandemie zijn mensen massaal gaan thuiswerken. EU-lidstaten hebben toen met elkaar afgesproken dat het toegenomen thuiswerken niet zou leiden tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Dit ‘Coronabeleid’ loopt 1 juli aanstaande af. Om het toegenomen telewerken ook na die datum te faciliteren, heeft Nederland zich in EU-verband ingezet voor de totstandkoming van een multilaterale overeenkomst.

Commentaar
De lidstaten kunnen een Kaderovereenkomst aangaan, die op 1 juli a.s. in werking kan treden wanneer minimaal twee lidstaten de overeenkomst voor die datum ondertekenen. De Kaderovereenkomst maakt telewerken door werknemers in de woonlidstaat mogelijk tot 50% van de arbeidsduur, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving (indien zowel de werkstaat als de woonstaat de Kaderovereenkomst ondertekenen). Door dit percentage is het ook voor parttimers die bijvoorbeeld vier dagen werken mogelijk om regelmatig thuis te werken, zonder dat ze sociaal verzekerd worden in hun woonland.

Werknemers of werkgevers moeten wel een aanvraag indienen in de lidstaat van de werkgever. Het socialezekerheidsorgaan in die lidstaat geeft vervolgens – na een beoordeling of aan de voorwaarden is voldaan (ter bevestiging dat de wetgeving van die lidstaat van toepassing is) – een verklaring af. Daarbij is geen instemming vereist vanuit de andere lidstaat die de Kaderovereenkomst heeft ondertekend. In Nederland is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) belast met de uitvoering van de Kaderovereenkomst.

Heb je vragen over internationale loonheffingen, dan kun je contact opnemen met Hans Tabak, via h.tabak@fiscount.nl of 0575-43355.