Fiscaal

Rechtsherstel box-3-heffing ontoereikend - verdere verlaging

Een vrouw bezit op de peildatum 1 januari 2018 een woning die vrij van hypotheek is met een WOZ-waarde van € 620.000. Daarnaast bestaat haar vermogen uit € 955.000 aan bank- en spaarsaldi en ruim € 284.000 aan effecten. Haar inkomen bestaat uit een UWV-uitkering van € 20.000. In 2018 ontvangt zij bovendien een schenking van ruim € 22.000. De inspecteur heeft haar box-3-heffing verminderd op basis van het Besluit rechtsherstel box 3. De vrouw meent dat dit rechtsherstel onvoldoende is. Zij toont dit aan met een overzicht van de werkelijke rendementen. Hof Arnhem-Leeuwarden gaat hierin mee.

Het hof oordeelt dat de vrouw voldoende aannemelijk maakt dat haar werkelijke rendementen lager zijn dan waarvan bij het rechtsherstel is uitgegaan. Wel plaatst het hof hierbij de kanttekening dat het door haar aangegeven koersverlies op aandelen niet meetelt voor het werkelijke rendement. Dit verlies is nog niet gerealiseerd. Ook is het onzeker of het verlies ook werkelijk zal gaan worden gerealiseerd. Voor een verdere verlaging van de box-3-heffing vanwege een individuele en buitensporige last is volgens het hof geen plaats. Daarvoor moet de gehele financiële situatie van de vrouw in aanmerking genomen worden. Die situatie geeft geen aanleiding voor een verdere vermindering.