Fiscaal

Prejudiciële vragen rechtbank over wijziging verdeling tussen partners na toepassing Kerstarrest

gepubliceerd op: 03 juli 2025

Een echtpaar heeft voor het jaar 2017 aangifte inkomstenbelasting gedaan met een bepaalde verdeling van box-3-vermogen tussen de echtgenoten. Na de massaalbezwaarprocedure als gevolg van het Kerstarrest ontving een van de partners een verminderingsbeschikking. Bij het vaststellen van de vermindering is door de Belastingdienst uitgegaan van dezelfde verdeling van het box-3-vermogen als die was opgenomen in de aangifte. Omdat een andere verdeling voordeliger zou uitpakken, verzochten ze om die onderlinge verdeling alsnog aan te mogen passen. De inspecteur wijst dit verzoek af.

De verdeling kon niet meer aangepast worden, omdat de aanslagen van de partners intussen onherroepelijk vaststonden. Rechtbank Den Haag stelt dat het volgens de wettekst inderdaad niet meer mogelijk is om de verdeling alsnog aan te passen nadat de aanslagen definitief vaststaan. Zo staat het in artikel 2.17, vierde lid van Wet IB 2001. Bij een collectieve uitspraak op een massaalbezwaarprocedure weten belastingplichtigen echter nog niet wat de cijfermatige gevolgen voor hen zijn. Pas nadat de verminderingsbeschikkingen zijn afgegeven worden deze gevolgen duidelijk en kunnen de partners niet alsnog verzoeken om een andere verdeling.

De rechtbank vraagt zich af of dit gevolg wel was voorzien bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, dat heeft geleid tot de wijziging van de massaalbezwaarprocedure per 1 januari 2016. Gezien de vele lopende procedures over het rechtsherstel box 3 heeft de rechtbank daarom besloten prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voor te leggen.

Hoewel deze informatie met zorg is samengesteld, adviseren wij om bij twijfel onze adviseurs te raadplegen voor een actueel en passend advies.