Hoge Raad: geen voordeel wegens eigen gebruik tweede woning
De Hoge Raad deed eind december 2024 uitspraak in een zaak over een tweede eigen woning in box 3. Het geschil spitst zich toe op de waardestijging van deze woning en het eigen gebruik over 2019 bij het vaststellen van het werkelijke rendement. De eigenaresse van de woning meent dat voor de waardestijging alleen de daadwerkelijke waardestijging mag worden belast. De Hoge Raad oordeelt dat hiervoor het verschil in de WOZ-waarden van 2019 en 2020 van belang is. Hierdoor wordt feitelijk de waardestijging in 2018 belast. De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat het voordeel van het eigen gebruik van de box-3-woning op nihil moet worden gesteld.
Volgens de Hoge Raad behoort het voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak in beginsel wel tot het rendementsbegrip, zoals de wetgever dit voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het box-3-stelsel. Maar hoe dat voordeel moet worden berekend, hangt af van keuzes die aan de wetgever zijn – en niet aan de belastingrechter. Bij gebrek aan een wettelijke regeling voor de berekening van het voordeel bij eigen gebruik van een onroerende zaak, kan dat voordeel niet worden gekwantificeerd. Daarom stelt de Hoge Raad dit voordeel op nihil.