Fiscaal

Geen schenking na kwijtschelding (aanvullende) lening bv zoon van bv vader

De bv van een vader verstrekt in 2007 een lening aan de holding-bv van zijn zoon. De zoon leent deze bedragen door aan een dochter-bv. In 2008 wordt de lening uitgebreid en in 2009 wordt de looptijd verlengd, waarbij de vordering op de dochter-bv wordt gecedeerd aan de bv van de vader. Die scheldt in 2014 de schuld van de dochter-bv kwijt. De inspecteur meent dat de lening onzakelijk is. En dat er al bij het aangaan van de lening sprake is van een schenking onder de impliciete opschortende voorwaarde van het zich manifesteren van het onzakelijke debiteurenrisico. Die voorwaarde zou in vervulling zijn gegaan bij kwijtschelding van de lening. Rechtbank Gelderland oordeelt echter anders.

Rechtbank Gelderland oordeelt namelijk dat de inspecteur het bestaan van een opschortende voorwaarde niet aannemelijk maakt. Dat de bv van vader het risico van terugbetaling van de lening draagt, is daarbij niet van belang. Dit geldt namelijk voor alle leningen. De kwijtschelding kan daar dan ook niet op worden teruggevoerd. De naheffingsaanslag schenkbelasting moet worden vernietigd.