Geen bron van inkomen vanwege ontbrekende objectieve winstverwachting
Een man drijft samen met zijn broer en vader een pandjeshuis. De activiteiten worden uitgeoefend in een vennootschap onder firma (vof) waarvan de man één van de firmanten is. Het resultaat was vanaf de aanvang in 2015 tot en met 2021 negatief. In 2022 wordt een klein positief resultaat behaald. Na een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen. De activiteiten vormen weliswaar naar hun aard een onderneming, maar zijn volgens de inspecteur in commerciële zin niet levensvatbaar. De inspecteur corrigeert daarom over 2018 het belastbaar inkomen uit werk en woning met het negatieve resultaat uit de vof, groot € 47.597.
Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank. Volgens het Hof heeft de man niet aannemelijk gemaakt dat in 2018 met de activiteiten een positieve opbrengst viel te verwachten. Daarbij acht het hof van belang dat het de firmanten van de vof reeds vóór 2018 duidelijk was dat de wettelijke consumptieve rente voor beleningen in de jaren 2014 en 2015 fors was verlaagd. Hierdoor hadden andere pandjeshuizen hun activiteiten gestaakt. De vof had overigens de activiteiten gefinancierd met leningen van de eigen bv tegen een rente van slechts 2%. Nu zelfs met deze lage rentekosten jarenlang negatieve resultaten zijn behaald, is het niet aannemelijk dat naar zakelijke maatschaven in de toekomst redelijkerwijs een positief voordeel is te verwachten.