Internetconsultatie wijziging breukdelen huwelijksgemeenschap van goederen

Als er getrouwd is waarbij een gemeenschap van goederen tot stand is gekomen, dan zijn de echtgenoten ieder gerechtigd tot de helft van de gemeenschap (50%). Bij een geregistreerd partnerschap is dit ook zo. Soms is het wenselijk om de breukdelen aan te passen naar een andere verdeling dan 50% - 50%. Volgens vaste rechtspraak is er geen sprake van een vermogensverschuiving, en dus een schenking, aangezien het nog onzeker is of de verschuiving zich echt zal voordoen. De Hoge Raad heeft wel bepaald dat dit anders is als de wijziging plaatsvindt als zo goed als zeker is dat een van beide echtgenoten komt te overlijden.
Volgens de Hoge Raad kan bij het aanpassen van de breukdelen alleen in uitzonderlijke gevallen sprake zijn van fraus legis, maar daarvan was in die zaak geen sprake (zie Fiscasus 2502). De wetgever geeft nu aan dat de Hoge Raad een dusdanig strikte maatstaf aanlegt voor fraus legis dat het in de praktijk nagenoeg onmogelijk zal zijn voor de Belastingdienst om dergelijke constructies om erfbelasting te besparen te bestrijden. Daarom is er nu wetgeving gemaakt, aangezien de wetgever dit ongewenst gedrag vindt.
Ongelijke breukdelen
In het voorgestelde artikel 11, vierde lid, SW 1956 wordt in dit kader geregeld dat in geval van een huwelijksgoederengemeenschap met ongelijke breukdelen, bij ontbinding van die gemeenschap onder voorwaarden schenk- of erfbelasting verschuldigd is. Het voorgaande geldt zowel voor een gemeenschap van goederen tussen echtgenoten als voor een gemeenschap van goederen tussen geregistreerde partners. Met ongelijke breukdelen wordt in dit verband bedoeld een ander breukdeel dan beiden de helft (50%). Het artikel vindt geen toepassing op verkrijgingen op grond van huwelijkse voorwaarden die zijn aangegaan voor 18 april 2025 en evenmin op verkrijgingen op grond van een notarieel samenlevingscontract voor 18 april 2025.
Tot 14 mei aanstaande kan eenieder reageren op het wetsvoorstel.