BTW

Ontbrekend ondernemerschap rechtvaardigt intrekking btw-identificatienummer

Een man staat sinds 2007 ingeschreven als ondernemer bij de Kamer van Koophandel. Hij handelt onder meer in fietsen en geeft advies over kunstnijverheid. Hij maakt geen reclame en heeft ook geen website. Vanaf de start tot en met 31 augustus 2019 heeft hij met deze activiteiten geen omzet gehaald. De man koopt in 2019 een oud schoolgebouw in Zweden met de bedoeling om daar cursussen keramiek te geven. Hij brengt de btw op de kosten in aftrek. De inspecteur heeft de afgetrokken btw terecht nageheven, oordeelt Rechtbank Den Haag. Ook het btw-identificatienummer is terecht met terugwerkende kracht ingetrokken.

De man kan niet als btw-ondernemer worden aangemerkt. Hij neemt niet deel aan het economisch verkeer. Er is geen website, er wordt geen reclame gemaakt en een administratie ontbreekt. De voorbereidende activiteiten kunnen ook als onderneming kwalificeren, maar dan is het aan de belastingplichtige om dit aannemelijk te maken. De man levert echter te weinig verifieerbare gegevens die aannemelijk maken dat hij prestaties heeft verricht of zal verrichten met zijn eenmanszaak. De enkele intentie om op termijn economische activiteiten te gaan verrichten volstaat niet, aldus de rechtbank. Het beroep tegen de intrekking van het btw-identificatienummer is niet-ontvankelijk. Dit besluit is namelijk geen voor bezwaar vatbare beschikking.