BTW

Onderneemster mag btw-vordering niet salderen met btw-schuld

Een onderneemster diende in 2012 maandelijks nihilaangiften in voor de btw. Uit haar IB-aangifte 2012 blijkt echter dat zij wel degelijk btw is verschuldigd over 2012. De inspecteur legt haar daarom in 2017 een naheffingsaanslag op, verhoogd met een verzuimboete. De onderneemster was het eens met de naheffingsaanslag, maar vond het onterecht dat deze niet was gesaldeerd met de btw-vordering over eerdere jaren. Die stelling is onjuist, oordeelt Hof Den Haag. Een btw-vordering uit voorgaande jaren kan niet worden gesaldeerd met een latere btw-schuld. De onderneemster had daarvoor suppletieaangiftes moeten indienen.

Tip

Een suppletieaangifte moet worden ingediend, zodra duidelijk is dat er te weinig of te veel btw is betaald. Heeft jouw cliënt te weinig btw betaald? Dan is hij of zij belastingrente verschuldigd vanaf de eerste dag na afloop van het kalender- of boekjaar waarop die btw betrekking heeft. Dit kun je voorkomen door de suppletieaangifte in te dienen binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar. Er wordt dan namelijk geen belastingrente berekend, mits de suppletie een vrijwillige verbetering is. Bedragen tot € 1.000 neem je niet op in de suppletieaangifte. Die kun je immers verrekenen in de eerstvolgende btw-aangifte.