Geen naheffing btw op terbeschikkingstelling werkruimte aan eigen BV
Een DGA is in 2007 met zijn BV aangemerkt als een fiscale eenheid (FE). Hij werkt in dienstbetrekking bij zijn BV. De DGA laat in 2007 een pand bouwen en gebruikt daarvan een werkruimte voor zijn arbeid voor de BV. De FE trekt de voorbelasting op de bouwkosten af. De inspecteur meent dat de DGA geen btw-ondernemer meer kan zijn sinds het Van der Steen-arrest van 18 oktober 2007 en heft de afgetrokken btw daarom na. Ten onrechte, oordeelt de Hoge Raad. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat de DGA buiten de vervulling van zijn dienstbetrekking - en dus als zelfstandige - tegen vergoeding een werkruimte in het pand ter beschikking heeft gesteld of dat van plan was.
Sinds een arrest van de Hoge Raad uit 2002*) kon een DGA met een meerderheidsbelang en in dienstbetrekking bij zijn BV btw-ondernemer zijn. Daaraan kwam op 18 oktober 2007 een einde met het Van der Steen-arrest**). De inspecteur zag daarin een mogelijkheid om de afgetrokken btw terug te vorderen op grond van het Besluit van 21 december 2007. De DGA zag in het Van der Steen-arrest juist een mogelijkheid om aan te geven dat hij – vanwege de terugwerkende kracht van het arrest – nooit btw-ondernemer is geweest. Hij kon dus ook geen onderdeel zijn geweest van een fiscale eenheid met zijn BV.
*) Hoge Raad, 26 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD3572
**) Uitspraak Hof van Justitie, 18 oktober 2007, C-355/06
***) Besluit CPP2007/3160