Nieuws - Agro-actualiteiten Welke fiscale valkuilen zijn er voor de stoppende boer?
Veel boeren moeten de keuze maken of ze opteren voor de stoppersregeling of niet. De LBV-plus-regeling staat inmiddels open tot vrijdag 5 april 2024, de LBV-regeling tot vrijdag 1 december 2023. De regelingen bieden boeren compensatie voor het waardeverlies van productiecapaciteit (dierenverblijven, mest- en voeropslagen) en voor productierechten die komen te vervallen. Wat zijn de fiscale valkuilen hierbij?
De LBV-plusregeling geeft een hogere vergoeding plus daarnaast nog een vergoeding voor sloopkosten. De fiscalist die de agrariër bijstaat, zal de vele fiscale gevolgen in kaart moeten brengen. Deze gevolgen in het kader van de OVB, BOR, HIR en de stakingswinst worden hierna besproken. Kijk voor andere agro-gerelateerde praktische informatie ook eens op Fiscount Agrarisch.
Overdrachtsbelasting
Onderdeel van de regeling is niet de verkoop of het inleveren van grond. Hierdoor kan de overdrachtsbelasting makkelijk worden vergeten. De beëindiging van het agrarische bedrijf heeft mogelijk wel gevolgen voor in het verleden geclaimde vrijstellingen. Van belang is dus om goed in kaart te brengen wanneer grond is verworven en welke vrijstelling destijds is geclaimd. Vooral de vrijstelling van cultuurgronden (artikel 15, lid 1q WBR) zal vaak teruggenomen worden bij staking van het bedrijf. Voorwaarde voor deze vrijstelling is dat er sprake moet zijn van in de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor een periode van 10 jaar. Indien stoppen wordt overwogen, moeten dus de in de afgelopen 10 jaar verworven cultuurgronden in kaart worden gebracht. Per 1 januari 2022 zal er voor elke vrijgestelde verkrijging een aangifte overdrachtsbelasting moeten worden gedaan. Voor oudere verkrijgingen zal er moeten worden gekeken naar koopaktes en notariële leveringsaktes.
Ook een eerdere vrijstelling vanwege overdracht in de familiesfeer kan gefrustreerd worden door deelname aan de stoppersregeling (artikel 15, lid 1b WBR). Een voorwaarde voor deze vrijstelling is immers voortzetting van het bedrijf. Door deel te nemen aan de stoppersregeling gebeurt dit juist niet. Ook de vrijstelling vanwege inbreng in een (personen)vennootschap kan worden teruggedraaid (artikel 15, lid 1e WBR). Een voorwaarde voor deze vrijstelling is namelijk dat het bedrijf wordt voortgezet voor een periode van drie jaar. Door deel te nemen aan de stoppersregeling, kan deze vrijstelling komen te vervallen.
Overigens heeft de LBV-regeling ook nog een doorlooptijd. Binnen 12 maanden na ondertekening van de overeenkomst moeten de activiteiten worden beëindigd. Hierdoor kan is sommige gevallen nog net de noodzakelijke voortzettingstermijn worden volgemaakt.
BOR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de schenk- en erfbelasting heeft een hoop eisen. Deze geeft een 100%-vrijstelling voor het verschil tussen liquidatiewaarde en going concern-waarde. Daarnaast wordt ook nog 100% van de going concern-waarde tot € 1.205.871 vrijgesteld. Hierdoor zal bij de schenking of vererving van het agrarisch bedrijf met toepassing van de BOR vrijwel nooit schenk- of erfbelasting verschuldigd zijn. Een belangrijke eis voor toepassing van de BOR is de voortzetting van het bedrijf voor een periode van 5 jaar. Indien niet meer wordt voldaan aan de voortzettingseis, moet de verkrijger van het bedrijf daar zelf aangifte van doen.
Voorbeeld
Een zoon heeft 2 jaar geleden een agrarisch bedrijf geschonken gekregen: de waarde van het veehouderijbedrijf bedroeg toen € 800.000 op basis van de going concern-waarde en € 1.400.000 op basis van de liquidatiewaarde. Het verschil tussen de liquidatiewaarde en de going concern-waarde van € 600.000 is vrijgesteld en ook de € 800.000 going concern-waarde valt volledig binnen de vrijstelling. Nu wordt het bedrijf gestaakt op basis van de stoppersregeling. Beide vrijstellingen worden teruggenomen en de zoon zal alsnog belasting verschuldigd zijn over de schenking van € 1.400.000. De bijhorende schenkbelasting bedraagt € 265.804. Wel iets om mee te nemen in de overweging om wel of niet te gaan stoppen. Overigens kan de BOR-vrijstelling wel worden ‘meegenomen’ naar een nieuwe onderneming bij herinvesteren binnen 3 jaren na overheidsingrijpen. De voortzettingsperiode wordt echter opgeschort, zolang er nog niet geherinvesteerd is. Het duurt dus langer voordat de 5 jaar zijn volgemaakt.
HIR
De verruimde herinvesteringsreserve (HIR) kan worden toegepast in geval van overheidsingrijpen. Beide stoppersregelingen kwalificeren als overheidsingrijpen. Bij staking kan de stakingswinst worden geconserveerd en afgeboekt, als er binnen 12 maanden wordt geherinvesteerd in een nieuw bedrijf. Hierbij is de eis van dezelfde economische functie niet van toepassing. De verruimde HIR kan enkel worden toegepast bij een volledige staking van het bedrijf. Met Prinsjesdag zijn voorstellen gedaan om dit ook mogelijk te maken vanaf 2024 bij gedeeltelijke staking, waarbij de herinvesteringstermijn 3 jaar zal zijn. Dit zal meer ruimte bieden voor agrarische bedrijven met meerdere activiteiten, die niet alle onder de LBV-regelingen vallen.
Stakingswinst
Er zal bij de beëindiging van het agrarische bedrijf stakingswinst ontstaan indien de ontvangen vergoeding hoger is dan de boekwaarde van de onderneming. Zeker als dit tot een uitzonderlijk hoge winst zal leiden in het jaar van staking, kan het voordelig zijn om dit om te zetten in een stakingslijfrente. Hieraan zitten wel leeftijdseisen. Zo is de maximale stakingslijfrente voor 61 jaar en 10 maanden (of ouder) € 510.970, terwijl dit voor mensen onder de 51 jaar en 10 maanden slechts € 127.755 bedraagt. Deze beperking is aangekaart door de taskforce Landbouw en fiscaliteit en zou in het kabinet worden meegenomen voor Prinsjesdag. In het Belastingplan 2024 is er helaas geen versoepeling opgenomen.
Mocht er vanwege de leeftijdseis of beperkte liquiditeiten slechts beperkt gebruik gemaakt kunnen worden van de stakingslijfrente en komt men toch in de hoogste tariefschijf? Dan is middelen uiteraard nog altijd een optie. De middelingsregeling is afgeschaft, maar het is nog mogelijk om te middelen over de jaren 2022-2023-2024. Het nadeel van de middelingsregeling is dat deze pas achteraf kan worden toegepast als de aanslagen over de desbetreffende jaren definitief zijn. Er ontstaat dus wel een extra financieringsprobleem.
Fiscale gevolgen in kaart brengen
Het is onmogelijk om alle fiscale aspecten in één artikel te beschrijven. Denk bijvoorbeeld ook aan eventuele btw-herziening, desinvesteringsbijtelling en pachtontbindingsvergoedingen. Duidelijk is in ieder geval dat deelname aan de LBV-regelingen niet alleen gepaard gaat met vele emotionele keuzes, maar ook met aanzienlijke fiscale gevolgen. Door deze fiscale gevolgen goed in kaart te brengen, kunt u de cliënt goed ondersteunen met het maken van een keuze.
Auteur
Martijn Paping MSc is als (agro)fiscalist en trainer verbonden aan Fiscount.