Nieuws - Fiscaal Ken de voordelen van geruisloze inbreng in een bv

Nu eens even niet uitgebreid over Corona. Er zijn genoeg IB-ondernemingen die geen last hebben van de huidige crisis en sommige bv’s verdienen er zelfs goed aan. Als de winsten van die ‘gelukkige’ IB-ondernemingen stijgen, komt bij hen vaak de gedachte op: moeten wij niet de bv in? Zeker nu zij zien dat veel (op zich financieel gezonde) collega-bedrijven het moeilijk hebben vanwege de crisis. We weten allemaal dat IB-ondernemers met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn voor de schulden van hun onderneming. Met een onderneming in bv-vorm loop je in principe alleen risico voor het bedrag dat je in de bv hebt gestopt in de vorm van een storting op aandelen dan wel voor aan de bv verstrekte leningen.

Mei en juni zijn traditiegetrouw de maanden waarin veel IB-ondernemingen in bv-structuren worden ingebracht. Dat is niet vreemd, aangezien eerst de jaarrekening van het voorafgaande jaar moet zijn opgesteld. Verreweg de meeste inbrengen vinden immers plaats met terugwerkende kracht naar 1 januari van het jaar van de oprichting van – en inbreng in – de bv. En de berekeningen voor de inbreng in de bv vinden plaats op basis van de slotbalans van het voorafgaande jaar. De IB-ondernemingen willen de bv graag voor eind juni opgericht hebben, om te voorkomen dat ze tussentijdse cijfers moeten opmaken. Aandacht voor vijf veel gestelde vragen over geruisloze inbreng in de bv!

1. Had ik niet voor 1 april 2020 iets aangetekend naar Heerlen moeten laten versturen?

Dat is alleen het geval als de IB-ondernemer ruisend de bv in had willen gaan. Bij een ruisende inbreng mag je namelijk met maximaal 3 maanden terugwerkende kracht de bv in. Bij een geruisloze inbreng mag je echter maximaal 9 maanden terug de bv in, maar de inbrengdatum moet wel op 1 januari worden gesteld. Vindt de oprichting van – en inbreng in – de bv binnen die negen maanden plaats (dus uiterlijk eind september)? In dat geval hoeft er geen intentieverklaring of voorovereenkomst naar Heerlen te worden verstuurd. Ook als je het verzoek geruisloze omzetting (artikel 3.65 Wet IB 2001) binnen die negen maanden hebt ingediend, hoeft er geen aangetekende post naar Heerlen. Voor de volledigheid merk ik nog op dat ook bij ruisende inbreng een verzoek voor de terugwerkende kracht moet worden ingediend. Dit staat in het besluit van 16 september 2008, maar wordt vaak over het hoofd gezien!

2. Kort of lang eerste boekjaar?

Er zijn de nodige misverstanden over de lengte van het eerste boekjaar. Hoe zit het ook alweer? In de slotverklaringen van de oprichtingsakte van de bv wordt aangegeven wanneer het eerste boekjaar eindigt. Dat kan eind december van het oprichtingsjaar zijn, dan wel eind december van het volgende kalenderjaar (ik ga even voorbij aan de mogelijkheid van gebroken boekjaren). Vindt oprichting plaats in 2020 en eindigt het eerste boekjaar eind 2021, dan is de eerste aangifte Vpb die van 2020. De eerstvolgende aangifte Vpb is dan die van 2022. Vindt oprichting pas plaats in 2021 (met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020), dan is de eerste aangifte Vpb die van 2021 en de volgende die van 2022. Het is van belang om te beseffen dat het jaar van oprichting bepalend is voor de vraag welke wettekst van de Wet Vpb voor het eerste lange boekjaar van toepassing is. Alleen bij een tariefswijziging tijdens het lopende eerste lange boekjaar wordt rekening gehouden met die tariefswijziging.

Wordt in het eerstvolgende jaar na een langlopend eerste boekjaar een verlies gerealiseerd, dan kan dit verlies altijd middels carry-back worden verrekend met de winst van het eerste lange boekjaar. Dus: is een bv opgericht in 2018 met een lang eerste boekjaar tot eind 2019, dan kan het verlies van dit jaar (2020) gewoon worden verrekend met de winst van 2018 (die de winst van 2018 + 2019 omvat). Immers, het belastingjaar 2019 bestaat niet. Het belastingjaar 2018 is dan het voorafgaande jaar aan dat van 2020.

De keuze voor een kort of lang eerste boekjaar hangt met name af van de winstverwachtingen. Bij een lang eerste boekjaar kun je het tariefsopstapje van € 200.000 in de Vpb immers maar één keer benutten. Ook is natuurlijk de verwachte omvang van de investeringen van belang, in verband met de KIA. Een voorbeeld: als het de verwachting is dat er 2 x € 100.000 wordt geïnvesteerd in beide jaren, dan kies je vanzelfsprekend voor een kort eerste boekjaar. Je hebt dan in twee jaren recht op het vaste bedrag van de KIA van ruim € 16.000. Kies je voor een lang eerste boekjaar, dan heb je over de eerste twee jaren slechts 1x KIA van (afgerond) € 9.300. Dat is nogal een verschil.

3. Kan ik ook een IB-onderneming geruisloos inbrengen in mijn stamrecht-bv?

Veel ondernemers zijn na het ontvangen van een gouden handdruk in hun stamrecht-bv gestart als IB-ondernemer, al dan niet met een lening vanuit die stamrecht-bv. Een veel gestelde vraag is dan of de IB-onderneming geruisloos kan worden ingebracht in die stamrecht-bv. Dat gaat helaas niet lukken, omdat voor een geruisloze inbreng in een bestaande bv de activiteiten van de bv in dezelfde lijn moeten liggen als die van de in te brengen IB-onderneming. En dat is bij een inbreng in een stamrecht-bv niet het geval. Hier is wel een oplossing voor: het is mogelijk om van de stamrecht-bv een holding te maken. Dit gaat als volgt: de IB-onderneming wordt geruisloos in een nieuw op te richten bv ingebracht. Het is niet toegestaan om de aandelen in die nieuwe bv gelijk te vervreemden, maar een uitzondering wordt gemaakt als die aandelen worden ingebracht in een eigen (stamrecht-)bv tegen uitreiking van aandelen (aandelenfusie). De stamrecht-bv wordt dan aandeelhouder van de nieuwe werkmaatschappij. De berekende fiscale verkrijgingsprijs voor de aandelen in de nieuwe werkmaatschappij wordt dan doorgeschoven naar de door het stamrecht-bv aan de DGA uit te geven aandelen. Deze route kan wel één nadeel hebben. Is er in het verleden een FOR opgebouwd, die bij de geruisloze inbreng wordt ‘omgezet’ in een lijfrente? Dan blijft die lijfrente in de werkmaatschappij zitten. Een losse overdracht van de lijfrente aan een andere bv gaat helaas niet zomaar.

4. Moet ik bij een geruisloze inbreng in de bv rekening houden met stille reserves of goodwill?

Nee, in principe niet. Door de zogenaamde indeplaatstreding neemt de bv de ingebrachte activa en passiva op de openingsbalans fiscaal op tegen de fiscale boekwaarden van de eindbalans van de IB-onderneming. In de beschikkingen van de Belastingdienst is vaak een zinnetje opgenomen dat de eventuele aanwezigheid van goodwill en stille reserves niet wordt beoordeeld vanwege de beperkte relevantie voor de geruisloze inbreng. Ook bij geruisloze inbrengen van vof’s (of maatschappen) in bv’s hoeft in principe geen rekening gehouden te worden met goodwill en stille reserves. Immers, de vennoten moeten toch naar evenredigheid van hun winstgerechtigdheid aandeelhouder worden van de bv, zodat er geen verschuiving van rechten plaatsvindt. Check bij inbreng van vof’s (of maatschappen) in een bv wel altijd of bij het aangaan van de vof (of maatschap) in het verleden geen stille reserves zijn voorbehouden. In dat geval komen de belangen in de stille reserves niet overeen met die van de winstverdeling in de vof (of maatschap). En dan moet er dus wel nauwkeurig gerekend gaan worden!

5. Ik heb een NOW-subsidie toegekend gekregen. Kan ik dan toch nog de bv in?

Toch nog even een fiscale link naar Corona. IB-ondernemers die gebruikmaken van de TOGS of Tozo zullen normaal gesproken niet zo snel de bv ingaan. IB-ondernemers die een tegemoetkoming in de loonkosten van het personeel hebben ontvangen (NOW-subsidie), zouden echter kunnen overwegen om alsnog de bv in te gaan om privéaansprakelijkheid voor het personeel zoveel mogelijk te beperken. Er zijn verhalen bekend over ondernemers die hun IB-onderneming in februari/maart 2020 in een bv hebben ingebracht. De bv heeft dan geen recht op de NOW-subsidie, domweg omdat de bv geen loonsom had in januari 2020 (en ook niet in november 2019). Voor de loon- en premieheffingen kennen we immers geen terugwerkende kracht. De vraag is of IB-ondernemers die nu een NOW-subsidie toegekend hebben gekregen, alsnog zonder problemen met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020 de bv in kunnen gaan. Ik adviseer om het besluit hiertoe pas te nemen als de NOW-subsidie definitief is vastgesteld. Door de inbreng in een bv vindt er immers een wisseling van werkgever plaats en dat kan problemen opleveren bij het toekennen van de definitieve subsidievaststelling. Tegen die tijd zal ook wel duidelijk zijn of alsnog een inbreng met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020 zonder problemen mogelijk is.

Voordelen geruisloze inbreng

Een inbreng van een IB-onderneming in een bv-structuur vraagt om zorgvuldigheid met betrekking tot het maken van keuzes en de uitvoering. Een groot voordeel van geruisloze inbreng ten opzichte van de ruisende inbreng is het feit dat bij een geruisloze inbreng de hoogte van de stille reserves en goodwill niet zo relevant is. Er wordt vaak gezegd dat een geruisloze inbreng vanwege het opstellen van een verzoek meer werk met zich meebrengt, maar dat valt reuze mee. Bij een ruisende inbreng dient namelijk ook een verzoek voor de terugwerkende kracht ingediend te worden. En bovendien moet bij een ruisende inbreng de hoogte van de stille reserves en goodwill wel nauwkeurig worden vastgesteld!

Auteur:

Hendrik Beverloo fiscalisten

mr. Hendrik Beverloo
fiscalist • trainer

0345 511 409
h.beverloo@fiscount.nl